Na het afscheid

Het gemis,
het is groot,
rauw.

De poot op mijn knie,
waarmee je vertelt,
ik wil naar buiten.
of:
Ik wil eten,
nu!

Je snoet onder mijn arm,
voor een knuffel.
Je natte neus op mijn hand,
als je aandacht wilt.

Je vragende blik bij de buitendeur,
bij het eerste zonnestraaltje,
om lekker in de tuin te liggen.
In de zon, op het gras,
je favoriete plekje.

Je gesnurk,
alsof er een bos omgaat.
Je geblaf,
als je het ergens niet mee eens bent.

Je staart,
waarmee je ergens tegenaan klopt,
om mij te vertellen even op te schieten,
heel irritant,
echt waar.
En toch mis ik het.

Jeetje,
wat kan ik veel missen,
zoveel kleine dingen,
die een ander misschien niks zeggen.

Maar die zo bij jou hoorden,
en dus ook bij mij,
onze routines,
wij begrepen elkaar.

Zal het slijten?
een plek krijgen?
minder worden?
Ik weet het niet.

De herinneringen blijven,
het gemis ook,
misschien blijft het allebei.

Dan ga ik zo door,
met missen
en herinneren.

1