Het ruikt vreemd in de wachtkamer, het wachten duurt altijd té lang. Dan moet ik een andere ruimte in en op een gekke tafel plaatsnemen. Hier ruikt het ook al zo vreemd. Er is van alles te zien, ik kijk naar alle rare dingen die me onbekend voorkomen.

Iemand vraagt mij iets te doen. Maar ik hoor het maar half, ik ben zo bezig met deze kamer, dat ik vergeet te doen wat er gevraagd wordt.

Ze herhalen de vraag en ik ga dan toch maar liggen. Nu kan ik niet meer goed zien wie er allemaal in de kamer is, maar ik hoor het wel. En het ruikt nog steeds vreemd.

Ik probeer me voor te stellen wat er gaat gebeuren. Eerlijk: ik voel me niet op mijn gemak, ongerust en gespannen. Kortom ik ben bang, angstig.

Ik vraag om uitleg en een vriendelijk gezicht vertelt me dat ik zo een prikje krijg en dat ze, als ik onder zeil ben, een kleine ingreep gaan verrichten.

Ik ben er niet gerust op maar geef me over aan wat komen gaat.

Waarom ik het zei?

Een cursist vertelde me, over haar hond van 2,5 jaar oud, dat ze dacht dat bepaald gedrag wat haar hond liet zien, voortkwam uit angst.

Ik vroeg haar dus waarom ze dacht dat haar hond angstig zou zijn.

Ze deelt met me dat de dierenarts waar ze voor de eerste puppy-prikken kwam, zei: “Het is een wat angstig hondje.“

Dat ene zinnetje van de dierenarts ‘speelt’ al meer dan 2 jaar door haar hoofd.

Daarop vertel ik haar dat ik ook bang ben. En ik schetste haar de situatie zoals ik die hierboven met je deelde.

Normaal gesproken, in mijn vertrouwde omgeving, ben ik niet bang of angstig.

Maar plaats me in een operatiekamer en ik ben een bange poeperd. Het is onbekend, ruikt vreemd, mensen in aparte kleding, noem het allemaal maar op. En je komt er meestal niet voor je plezier.

Bekijk nu die opmerking van de dierenarts waar deze dame kwam, eens vanuit het perspectief van haar pup.

Ik denk dat we kunnen zeggen dat hij zich daar niet op zijn gemak voelde, dat de omgeving vreemd rook, en er vanalles te zien was wat onbekend was. Ineens wordt je op een hoge tafel gezet en wordt je hele lijf betast. En dan krijg je nog een prik ook.

Wie zou hier niet door van slag zijn?

Het gedrag wat de hond de afgelopen periode liet zien en wat door ons mensen als ongewenst wordt ervaren, had niks met angst te maken.

Maar dat ene zinnetje van meer dan twee jaar geleden, uitgesproken door de dierenarts, zit nog in het hoofd van mijn cursist.

Ik leg uit dat angst geen gedrag is, maar een emotie. En emoties komen en gaan. Een hond kan en mag best ergens bang van zijn. Net zoals mensen ergens bang voor kunnen zijn. Het wordt een probleem als angst het normale leven gaat beheersen.

We gaan aan de slag met het ongewenste gedrag, daarnaast benoem ik in dit proces heel bewust alle hondentaal waaruit blijkt hoe zeker en vol zelfvertrouwen haar hond is.

Na enkele trainingen, hoor ik mijn cursist zelf benoemen hoe zeker en stabiel het gedrag van haar hond is. Ze klinkt trots en kijkt tevreden. Op dat moment weet ik dat ze de woorden van de dierenarts niet meer in haar hoofd heeft en dat ze objectief naar het gedrag van haar hond kan kijken.

1